Kavel 504

1622, 12 Maart Begrafenis van aartshertog Albert van Ostenrijk te BRUSSEL. Door Sybrecht Waterloo, Gesigneerd WA. Vz. kist onder een baldakijn, door hoogwaardigheidsbekleders op hun schouders gedragen, omringd door de leden van de Brusselse magistraat. In de afsnede:M.DC.XXII.XII.MARTI. Kz. een hand uit de wolken houdt een door olijftakken omstrengeld zwaard. Op een lint zijn lijfspreuk: PVLCHRVM.CLARESCERE.VTROQVE, rondom:AUGVSTO.FVNERI.ALB:PII.BELG:PRINC:VMBRACLVM.TVLIT.SENAT:BRVX, van Loon II 140, Ed. Franc II 140, DPR.I.1880, Smolderen 2, Revue Belge L XXIV 1928 p.46-64, zilver 54mm. met contemporain draagoog, kabinetstuk met de hoogste kwaliteit met een mooie patina, van de allerhoogste zeldzaamheid!! De Aartshertog overleed reeds op 13 juli 1621 maar kon niet eerder begraven worden. Een dergelijke praalbegrafenis ging gepaard met een groot gevolg van hof- en kerkelijke functionarissen, ruiters en vergulde karossen. Van deze optochten werden gravures vervaardigd. Waterloos was niet alleen een bekwaam medailleur maar ook graveur. Hij verwierf het recht deze plechtige gelegenheid "in het koper te brengen". Maar de architect Jacques Franquart, de ontwerper van de lijkbaar, ontving reeds twee weken eerder het zelfde privilege. er werd een schikking overeengekomen waarbij Waterloos afstand deed van zijn recht. C.Galle zou tenslotte als graveur optreden. Waterloos kreeg een nieuwe kans deze gebeurtenis te illustreren. de Magistraat gaf hem opdracht voor een penning. Hij ontving 150 Rijnse goudgulden voor 43 zilveren penningen. Op 17 januari 1623 werden er 18 exemplaren in goud uitgevoerd voor 6 Rijnse goudguldens per stuk. deze werdemn uitgereikt aan de dragers. Omsmelten in de loop der jaren was doorgaans het lot van gouden stukken. Er is geen enkel exemplaar meer van bekend.